Vlees voor de armen

In de 19e eeuw bestonden er aanzienlijke verschillen in rijkdom. Dat zien we terug in de manieren waarop de verschillende rangen en standen zich voeden. Terwijl de adel en de rijke kooplui genoten van rijke buffetten en exclusieve gerechten, moesten arbeiders en armen het met heel wat minder stellen. Die waren al blij als ze voldoende aardappels, brood en pap konden kopen om hun vaak grote gezin mee te voeden. Maar natuurlijk was het ook nodig om eiwitten te eten. Behalve spek, boter en worst waren er nog meer goedkope eiwitbronnen voorhanden. Voor een aantal daarvan zouden we tegenwoordig met een hand voor de mond weglopen. Dit zijn een paar van de vreemdste vleesgerechten uit de Victoriaanse tijd.

Kalfspootjes

Rundvlees is uitstekend voedsel, maar aan een koe of kalf zitten ook minder eetbare onderdelen. De voeten van het dier zijn de goedkoopste stukken van een kalf. Daarom kon ook de gewone werkman ze aanschaffen. Na een lange kooktijd, waarbij soms ook de hersenen van het dier werden toegevoegd, was het vlees los gekookt van de botten, en ontstond een soort voedzame gelei die meestal koud werd opgediend.

Hele bokking

Vis was het volksvoedsel bij uitstek in de negentiende eeuw. De zee, die nog niet overbevist was, bevatte grote scholen haring en andere vissen. Om haring langer te kunnen bewaren werd de vis gedroogd en gerookt tot bokking. In die tijd nam men niet persé de moeite om de vis eerst schoon te maken: de haring werd met botten, kop, organen en al gerookt. Het resultaat was in die tijd populair onder mensen die zich geen betere vis konden veroorloven.

Vlees van de vilder

Schapen zijn nuttige dieren: ze leveren melk, lammetjes, en wol. Veel Victoriaanse onderkleding was gemaakt van deze kriebelige natuurvezel. Tegenwoordig gebruiken we daarvoor gelukkig katoen, ook het materiaal voor de merkkleding bij https://kidsbrandstore.nl/. In een grote schaapskudde treden onherroepelijk ziektes op. Het vlees van aan een ziekte gestorven schapen werd toen door de zogenaamde vilders, die karkassen opkochten, voor een soepel prijsje doorverkocht aan iedereen die het wou hebben. Daarmee liepen de kopers niet alleen het risico op voedselvergiftiging, maar ook op één van de dierenziektes die schapen kunnen dragen.

Gekrompen vis

In de 19e eeuw vond men het zachte en malse vlees van een vis aantrekkelijker als de vis eerst een speciale behandeling had ondergaan. Lees niet verder als je een zwakke maag hebt. De levende vis werd namelijk met een aantal messneden ingekerfd. Men was van mening dat dit “krimpen” van de vis het vlees steviger en lekkerder maakte. Er was helaas nog geen Dierenbescherming die tegen dit soort praktijken kon optreden.

Foetussen van vee

Ja, dit zouden we tegenwoordig walgelijk vinden. Maar in die tijd vormden dierenfoetussen, die soms in de lichamen van geslacht vee werden gevonden, één van de broodnodige eiwitbronnen voor de allerarmsten. Het feit dat over deze praktijk weinig bekend is, kan er op wijzen dat zelfs de geharde negentiende-eeuwse eters dit vlees als een taboe beschouwden.

kheera