De opkomst van de homeopathische geneeskunde

Een tijdperk kan vanuit verschillende perspectieven belicht worden en dat geldt ook voor de 19e eeuw. In deze periode vonden zowel op sociaaleconomisch als op cultureel-religieus gebied een groot aantal veranderingen plaats. Maar ook de wetenschap stond niet stil: er werden enkele ontdekkingen gedaan, gevolgd door nieuwe wetenschappelijke inzichten die vervolgens in de praktijk toegepast konden worden.

Dit is enigszins te vergelijken met de uitvinding van de computer in de 20e eeuw. Dankzij deze ontwikkeling hebben we tegenwoordig de beschikking over handige laptops. Bovendien zijn deze apparaten refurbished te verkrijgen, zodat ook studenten die weinig te besteden hebben gebruik kunnen maken van een MacBook.

Op medisch-wetenschappelijk gebied was er aan het begin van de 19e eeuw sprake van een grote doorbraak: Samuel Hahnemann (1755-1843), een Duitse arts die de ideeën van zijn voorganger Paracelsus (1494-1541) had uitgewerkt tot een nieuw geneeskundig systeem, introduceerde destijds de homeopathie.

De ontoereikendheid van de conventionele geneeskunde

Na een universitaire studie geneeskunde behaalde Hahnemann op 24-jarige leeftijd zijn artsendiploma, waarna hij enkele jaren als praktiserend arts de kost verdiende. Hij kwam echter al gauw tot het besef dat de conventionele geneeskunde niet volmaakt was: de behandeling van ziektesymptomen leidde niet tot een waarachtige genezing van patiënten. De ontevredenheid die hieruit voortvloeide en zijn zucht naar kennis deden Hahnemann zoeken naar andere mogelijkheden om mensen te kunnen genezen.

De homeopathische leer

Hahnemann borduurde voort op de bevindingen van de zestiende-eeuwse arts en alchemist Paracelsus en op basis daarvan ontwikkelde hij de homeopathische leer, die op drie principes stoelt. De eerste wet is die van de gelijksoortigheid, welke vermeld wordt in het eerste boek van Hahnemann dat in 1796 verscheen. Hierna volgden nog een aantal publicaties waarin hij onder meer verslag deed van de andere twee homeopathische wetten: het principe van de minimale dosering en de holistische benadering van de patiënt. Het laatste principe houdt in dat er gekeken wordt naar de gehele mens. Dat wil zeggen dat zowel de lichamelijke als de psychische symptomen én het karakter van de patiënt worden bekeken.

Negentiende-eeuwse Materia Medica

In 1810 verscheen ‘Organon der rationellen Heilkunde’, het meesterwerk van Hahnemann. Daarna publiceerde hij zijn ‘Materia Medica Pura’, waarin de 67 door hem grondig onderzochte homeopathische geneesmiddelen uitgebreid beschreven staan. De beschrijvingen van deze middelen zijn behalve in lijvige boeken ook terug te vinden op het internet. Menig homeopaat gebruikt tegenwoordig een refurbished MacBook pro 15 om dergelijke informatie op te zoeken.

Nadat Hahnemann de fundamenten had gelegd voor de homeopathische geneeskunde raakten ook andere negentiende-eeuwse artsen, waaronder James Tyler Kent (1849-1916), William Boericke (1849-1929) en Cyrus Maxwell Boger (1861-1935), enthousiast over de homeopathische manier van genezen. Deze artsen hebben destijds hun steentje bijgedragen aan het uitbreiden van de homeopathische Materia Medica. Met een handige laptop zijn de beschrijvingen van deze geneesmiddelen gemakkelijk na te slaan via het internet.

kheera