Het neoclassicisme

Doordat vrijheid, verstand en gevoel in de negentiende eeuw hoog in het vaandel kwamen te staan bij het volk, ontstonden in deze periode verschillende kunststromingen. Het neoclassicisme is er daar een van. Een vrij bepalende welteverstaan.

Het neoclassicisme kenmerkt zich met een rationele en strenge stijl. Het was immers de kunststroming van de Verlichting en was zeer populair onder de revolutionairen. Deze Europese culturele stroming van intellectuelen had namelijk als doel het gebruik van filosofie en geestvermogen te bevorderen. Hierbij werd enkel afgegaan op feiten. (Zelfs wanneer deze sterk verbogen en uit zijn verband waren gerukt.) De Verlichting wilde intellectuele uitwisseling en de wetenschap bevorderen, terwijl ze intolerantie, bijgeloof en misbruik van rechten binnen staat en kerk sterk bestreden.

Binnen het neoclassicisme als kunststroming werd getracht de voorgewende puurheid van de klassieken opnieuw na te streven. Hierbij richtte men zich in het bijzonder op de (bouw)kunsten van de Romeinen en de oude Grieken. Door een aantal zeer belangrijke archeologische opgravingen, waaronder ‘De steen van Rosetta’ en de vondst van Pompeï, werd de belangstelling voor klassieke beschavingen sterk aangezwengeld in de achttiende eeuw. Dit valt echter onder het classicisme. Wanneer het classicisme over is gegaan in neoclassicisme is echter wat lastig te bepalen. Afhankelijk van het land, bestaan er diverse opinies over deze benamingen. Daarnaast kan er soms zelfs een waardeoordeel in deze benamingen doorsijpelen. Zo vinden sommige mensen namelijk dat bij classicisme de tradities van de renaissance en de klassieke Griekse en Romeinse kunst op een respectabele wijze behouden blijven, terwijl zij dit oordeel niet vellen over de meer eclectische, neoclassicistische stijl.

Binnen de beeldhouwkunst worden de uit Denemarken afkomstige Bertel Thorvaldsen en de Italiaan Antonio Canova gezien als de belangrijkste kunstenaars van het neoclassicisme. Thorvaldsen had een grote invloed als vertegenwoordiger van de neoclassicistische kunststroming, en als zoon van de IJslandse houtsnijder Gotskalk Thorvaldsen werd Bertel al sinds jongs af aan blootgesteld aan kunst. Zo geschiedde het dat hij als elfjarig jochie al op de Koninklijke Deense Kunstacademie terecht kwam. Hier werd hij voornamelijk onderwezen door Nicolai Abraham Abildgaard en Johannes Wiedewelt, welke beiden een voorliefde bezaten voor de (neo)classicistische kunststroming. Het is dan ook niet vreemd om te denken dat Thorvaldsen zijn voorliefde voor deze kunststroming daar zijn oorsprong vindt.

Antonio Canova’s werk kenmerkte zich door het realistische uiterlijk van zijn beeldhouwwerken. Zijn beelden zijn dusdanig realistisch dat ze niet op marmer lijken maar op echte huid. Canova streefde in zijn werken dan ook naar natuurgetrouwe resultaten, maar met een ideaalbeeld als boventoon. Hierin kun je sterk de overeenkomst herleiden naar de basisprincipes van het neoclassicisme als kunststijl; gebaseerd op feiten, zij het sterk verbogen. Een aantal zeer bekende werken van Canova zijn:

  • Amor en Psyche
  • Icarus en Daedalus
  • Paoline Borghese
kheera