De confessionelen

Rond het jaar 1870 ontstonden er twee confessionele stromingen. Ten eerste was er de antirevolutionaire stroming waarover de protestantse Abraham Kuyper leiding voerde, en daarnaast ontstond de katholieke stroming van Herman Schaepman.

De confessionele stroming van Kuyper noemde men antirevolutionair. Hiermee bedoelde men dat deze denkwijze zich keerde tegen de Verlichting. Mensen mochten zichzelf absoluut niet boven God en de Bijbel stellen, en de overheid diende ten gevolge hiervan de Bijbel als Gods wil te aanvaarden. Een gevolg van deze antirevolutionaire stroming was de schoolstrijd in 1870. Kuypers zette zich vanaf dat moment fanatiek in om voor elkaar te krijgen dat naast het openbaar onderwijs, ook het bijzonder onderwijs door de overheid bekostigd zou gaan worden. Een handtekeningenactie ten behoeve van dit doel volgde, echter leidde dit niet tot het succes dat Kuypers voor ogen had. Waar het uiteindelijk wel toe leidde, was de oprichting van de Anti-Revolutionaire Partij door Kuypers in 1879.

Een van de eerste katholieken die zitting nam in het parlement was Herman Schaepman. Schaepman voelde vanaf het begin een sterke verbinding met de antirevolutionaire Kuypers en moest niets hebben van het liberalisme. Tijdens de verkiezingen van 1888 wonnen de confessionelen dan ook de meerderheid in het parlement en vormde dit de basis van de Rechtse Coalitie.

kheera